Een middagje in tante’s strandhokje … autisme en zomer

Gemaakt door Februllage

Zodra het warmer wordt dan wat ik lichamelijk kan verdragen, verandert er iets als het aankomt op verwachtingen, verlangens en mijmeringen.

Verwachtingen, die lijken veel minder plaats in te nemen als het warmer wordt.

Verwacht van mij dus niet dat ik vandaag, zoals bijna iedereen, tips deel over hoe je het best kan omgaan met hitte. Verwacht ook niet dat ik verslag uitbreng van het spektakel van halfnaakte lijven die sporten, spelen, baden en bakken onder de genadeloos brandende zon. Verwacht evenmin van mij wat ik zoal doe op zo’n dag. Behalve veel water drinken, lijstjes maken, fietsen langs het strand, cold packs tegen mij houden, voeten in emmers met koud water onderdompelen en bolletjes ijs bedolven onder verrukkelijke fruitsla van mijn liefste verorberen.

De verwachtingen, die lijken plaats te maken voor verlangens. De meeste autistische mensen, zo lees ik af en toe, zouden vooral nostalgische verlangens hebben. Ik verlang op dit moment eerder naar wat koeler, zonniger weer, of een goede nacht slaap. Maar, toegegeven, ik word, zeker ’s zomers, wel eens nostalgisch. Hoewel ik me ervoor behoed om te verzwelgen in nostalgie naar wat (n)ooit had kunnen zijn.

Tijdens een slapeloze nacht denk ik wel eens terug over hoe zomervakanties vroeger waren. Dat gaat meestal gauw over, omdat ze meestal een strijd tegen verveling en chaos waren. Ook al deed iedereen om mij heen zijn of haar best om het gestructureerd te houden.

Gelukkig zijn er ook veel mooie herinneringen die af en toe komen bovendrijven. Zo deden de strandhokjes die ik vandaag zag tijdens mijn fietsrit me terugdenken aan de zomerse namiddagen

Die ik doorbracht op het strand met mijn flamboyante tante die een strandcabine huurde.

In mijn herinnering was de cabine een enorm houten huis, waar echt van alles in was terug te vinden. In mijn dromen lijkt het zelfs op de kleerkast die toegang gaf tot Narnia. Het enige wat mijn tante meenam naar haar ‘cabine’ was een gigantische blauwe koelbox, volgestouwd met mondvoorraad. Van alles waar ik naar kon verlangen. Van die koelbox herinner ik echter vooral dat ze vreselijk stonk naar stookolie en zoute stokvis. Mijn oom was kapitein, dus ik dacht toen dat hij die koelbox gewoon meenam naar zijn schip. Gelukkig tastte die geur het voedsel niet aan.

Intussen zat ik in het zand te zitten, met een schepje zand in en uit mijn emmertje te scheppen. Af en toe kwam er een kindje op mij af, brabbelde van alles zonder dat ik het echt goed hoorde, tot er een mama of vader kwam die het meetrok met de zin ‘kom, laat dat kindje met rust’. Tante liet me gelukkig met rust en probeerde me niet met een of ander kind te matchen, of me aan te moedigen tot activiteit. Helaas was het voor mij wel volledig onduidelijk wat er nu stond te gebeuren. Alleen bepaalde ogenblikken, die elke keer terugkwamen, waren duidelijk.

Elke namiddag rond een bepaald uur mocht ik bijvoorbeeld mee naar zee, naar de waterlijn, om tussen kwallen en krabben pootje te baden in ijskoud zeewater. Dat was dan het teken dat we halfweg waren. Dan was er ook, zowat om het half uur denk ik, een eet – of drinkmoment. Af en toe, als ik het moe was het zand langs mijn potje te verplaatsen, liet ik me achterovervallen, met mijn hoofd in het zand. Uren later, in mijn herinnering, hielp tante me dan recht en riep met schrille stem loeihard: ‘Ooh, jij bent ook altijd zo stil dat je nooit opvalt. Is alles ok met je?’. Waarna ik mijn handen tegen mijn oren legde, en mijn ogen sloot. Tot de galm van haar stem tegen de cabine gestopt was.

Voor mij was het telkens wachten tot de klok in de cabine op tien voor vijf stond. Ik had nadrukkelijk de opdracht gekregen om tante te verwittigen als het zo laat was. Dan was het immers tijd voor haar favoriete soap. Dat betekende dat het tijd was voor mij om weer terug te keren, van het strand, uit de zon, terug in de heerlijke schaduw, en terug naar huis. Waar het gewone leven weer gelukkig zijn gangetje ging.  

1 Comment »

  1. Wij gingen in de zomer meestal naar Zwitserland, herinner ik me. De bergen, de eeuwige sneeuw, het panorama vanuit een chalet op het blauwe water van de Thunersee, de koeien met bellen om, de paden de bergen in. Het zijn allemaal dierbare herinneringen.

    Het autisme kwam bij mij later pas, tijdens de puberteit, al had het toen nog niet die naam bij mij. Die mooie herinneringen aan de zomervakantie, die jeugdherinneringen, koester ik.

    Like

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.